2021 was uitdagend voor de sector; de toekomst ziet er beter uit
Voor bijna alle bedrijfstakken in de veehouderij was 2021 een moeilijk jaar, vooral in financieel opzicht. Wel zien de sectordirecteuren van De Heus dat er op diverse fronten positieve ontwikkelingen zijn. Voor alle sectoren geldt daarom dat de toekomst er goed uitziet.
Bij De Heus geven sectordirec teuren leiding aan het team medewerkers dat veehouders adviseert en voorziet van voeders. We kijken met hen naar de ontwikkelingen in het afgelopen jaar, de marktpositie en de toekomst. De sectordirecteuren zijn:
- Eric Lensen, Varkenshouderij
- Nanko van der Wens, Vleespluimveehouderij
- Jan Kippers, Rundveehouderij
- Ankie Maatman, Legpluimveehouderij
Het afgelopen jaar was een turbulent jaar voor de Nederlandse veehouderij. Welke gebeurtenissen hebben voor de veehouders de meeste impact gehad? Welke positieve ontwikkelingen zijn er te noemen?
Jan Kippers: “De meeste impact in de melkveehouderij is onzekerheid over het overheidsbeleid. Veehouders hebben perspectief nodig om hun bedrijf te ontwikkelen. Je moet weten waar je op langere termijn aan toe bent. Het is belangrijk dat de overheid daarin duidelijk is. Een aantal melkveehouders richt zich op duurzaamheidsconcepten als ‘on the way to planet proof’. Grootwinkelbedrijven bieden ze aan, maar consumenten zijn beperkt bereid om een meerprijs te betalen. Een positief punt is de ontwikkeling van de melkprijs. Deze was begin dit jaar lager dan de kostprijs, maar is gelukkig flink gestegen.”
Ankie Maatman: “De maatregelen naar aanleiding van de coronapandemie hebben sinds vorig voorjaar gezorgd voor een verstoring van de eiermarkt. Het verkleinde aanbod van vrije uitloop-eieren vanwege de ophokplicht, droeg hieraan ook bij. Het e!ect op de prijzen van de verschillende eiersegmenten was zowel positief als negatief. Daarnaast zijn sinds vorig najaar de voerprijzen sectorbreed sterk gestegen. Ook moeten alle consumptie-eieren die per 1 januari 2022 aan Duitsland worden geleverd voldoen aan de zogenaamde OKT-eis (Ohne Kükentöten). Dit laatste leidt tot bijna een verdubbeling van de kostprijs van een 17-weekse leghen. Als gevolg van al deze ontwikkelingen zoekt de sector naar een nieuwe balans.”
Eric Lensen: “Varkenshouders hebben een periode met betere opbrengstprijzen achter de rug, met uitzondering van Belgische collega’s. De Belgen profiteerden door een minder gunstige exportpositie niet van de vraag uit China. Nu er druk staat op de prijzen oriënteren veel varkenshouders zich om andere keuzes te maken, zoals biologisch, waar echter weinig ruimte is, of een concept als bijvoorbeeld ‘Varken op zijn Best’, waar De Heus in participeert. De bereidheid om te kiezen voor een concept met meer opbrengstzekerheid, neemt toe.”
Nanko van der Wens: “Corona leidde tot ontwrichting van de vleespluimveemarkt. We hadden te maken met de nasleep van het faillissement van GPS, een van de grootste pluimveeslachterijen in West-Europa. Nog altijd hebben we last van de coronacrisis. De kosten van energie en grondstoffen voor voeders zijn historisch hoog. Dit heeft direct gevolgen voor de winstgevendheid van pluimveebedrijven en De Heus. Een belangrijke ontwikkeling is de om schakeling naar 1 ster Beter Leven door de Nederlandse retail. Dit besluit heeft grote gevolgen. 1 Ster Beter Leven betekent namelijk een halvering van het aantal kuikens per vierkante meter ten opzichte van de reguliere vleespluimveehouderij, terwijl de dieren een overdekte uitloop ter beschikking krijgen. Daarnaast beginnen we medio 2022 met concepten, voortkomend uit de European Chicken Commitment (ECC). Dit wordt een belangrijk concept voor de Belgische retail en voor de Europese marktleiders in de voedingsindustrie. Ook bij deze traaggroei-concepten gaat de bezetting fors terug van 42 naar 30 kg per m2. Voor vleespluimveehouders zijn dit gunstige ontwikkelingen. Ik ben ervan overtuigd dat reguliere vleespluimveehouders in Nederland en België hiervan ook profiteren. Voor hen komen er nieuwe kansen. Zo zijn we begonnen met een halal-concept met Clazing-Van Miert. Nederland wordt steeds meer zelfvoorzienend. Het aandeel export en de afhankelijkheid daarvan zullen dalen.”
Voor vleespluimveehouders ziet de toekomst er in alle opzichten goed uit
De Nederlandse veehouderij heeft een sterke exportpositie. Zijn we in staat om deze positie te behouden? Concepten hebben in Nederland toekomst, maar internationaal ligt dit misschien anders.
Eric Lensen: “Kostprijsverhogende maatregelen maken het lastiger om onze goede exportpositie te handhaven. Desondanks kunnen we nog steeds beter produceren dan veel andere landen. Ook werken we aan de promotie van het Holland Varken, een overkoepelend kwaliteitssysteem voor varkenshouders en slachterijen. Wat betreft duurzaamheid en welzijn bewegen alle West-Europese landen in dezelfde richting. Kijk maar naar Duitsland. Onze opgave is om als sector gezamenlijk ons product in het buitenland te verwaarden.”
Nanko van der Wens: “Onze exportpositie wordt beter omdat we minder gaan exporteren en er tegelijkertijd een grote vraag is naar Nederlandse kwaliteitsproducten. Buitenlandse afnemers stellen daar veel vertrouwen in. Bovendien gaan we voldoen aan de European Chicken Commitment, waardoor we beter toegang hebben tot de internationale food- en horecabedrijven zoals bijvoorbeeld Mc Donalds.”
Ankie Maatman: “Voor ons is het belangrijk dat we onze positie in Duitsland vasthouden. Het imago van het Nederlandse ei is goed. Duitsland is niet zelfvoorzienend en zal dus eieren moeten blijven importeren. We hebben in Nederland momenteel te maken met een landelijke ophokplicht. Dit brengt het jaarrond kunnen leveren van Nederlands vrije-uitloopeieren in gevaar. Echter, als we onze kwaliteit op peil houden en in staat zijn om tijdig tegemoet te komen aan de specifieke eisen van de Duitse retail, zoals VLOG en per januari OKT, moeten we onze goede naam hoog kunnen houden.”
Jan Kippers: “De zuivelsector heeft een sterke exportpositie. Ik hoef maar te wijzen op het succes van de Nederlandse kaas en melkpoeder en onze goede naam in het Verre Oosten.”
Veehouders staan momenteel voor grote uitdagingen. Hoe ondersteunt De Heus de veehouders om hun positie te behouden en te versterken met nieuwe producten en advisering?
Jan Kippers: “De Heus ondersteunt veehouders om in de huidige situatie toch te werken aan duurzaamheid op melkveebedrijven. We bieden concepten om eiwit van eigen land beter te benutten. De rol van onze specialisten gaat verder dan het optimaliseren van het rantsoen. Vaak zijn zij sparringpartner en adviseur bij opvolging, bedrijfs- en resultaatontwikkeling.”
Eric Lensen: “Ons streven is varkensbedrijven technisch goed te laten draaien. Een nieuwe ontwikkeling is de darmgezondheid en het welzijn te verbeteren met structuur in het voer. De iets hogere kosten worden dubbel en dwars terugverdiend met betere resultaten. Ook hebben we met varkenshouders gesprekken over de toekomst. Het is belangrijk dat zij kiezen voor de rol die goed bij hen past: produceren ze voor de wereldmarkt of binden zij zich meer aan een keten met een stabielere prijs. Omdat we betrokken zijn bij de biologische sector en het concept Varken op zijn Best, zijn wij een goede gesprekspartner.”
Nanko van der Wens: “We zijn druk met de omschakeling naar 1 ster Beter Leven. Een sterk punt is dat we vanuit de keten werken. Samen met onze partners bieden wij mesters garantiecontracten voor 5 jaar. De pluimveehouder kan met deze contracten financiering aantrekken om te investeren in de eisen voor Beter Leven. Tegelijkertijd voeren we een lobby zodat pluimveehouders vergunningen krijgen om de welzijnsmaatregelen te nemen. Overigens adviseren ook wij onze klanten dat zij kiezen voor wat het beste bij hen past: produceren voor de vrije wereldmarkt met prijspieken en -dalen, leveren aan de internationale foodbedrijven (ECC en concepten met reguliere vleeskuikens) of onderdeel uitmaken van een retail keten (1 ster Beter Leven in Nederland of ECC in België). Wij adviseren hierin ona"ankelijk omdat wij in alle segmenten actief zijn.”
Ankie Maatman: “Wij richten ons zowel op technische ondersteuning in de stal als op het adviseren op het gebied van het management, zodat legpluimveehouders een optimale kostprijs kunnen realiseren. Diergezondheid, voeding en klimaat zijn hierbij belangrijke aandachtsgebieden. Voor de ei-concepten zoals Beter Leven Ster met buitenuitloop besteden we extra aandacht aan het stalklimaat. Daarnaast praten we met onze netwerkpartners, met legpluimveehouders over vragen op het gebied van bedrijfsontwikkeling. We merken hierbij op dat legpluimveehouders zich meer en meer focussen op de ontwikkelingen op de afzetmarkt. Dit vind ik een goede ontwikkeling, want pluimveehouders die hun positie willen behouden, moeten zich richten op de afzet. Hierbij bieden wij graag onze ondersteuning.”
Hoe denken jullie over de toekomst, ook in het licht van de grote veranderingen die zich momenteel voltrekken in de vleespluimveehouderij.
Jan Kippers: “Ik zie op korte termijn geen grote veranderingen bij de ketensamenwerking in de zuivel. De industrie en de retail introduceren concepten; veehouders en ook wij zijn, behalve op enkele lokale initiatieven na, volgend. Echter, concepten voor consumenten in ons land, vormen een relatief klein deel van de totale afzet. Generieke producten als boter, melkpoeder en kaas bepalen de melkprijs en wat dat betreft zijn de vooruitzichten goed.”
Ankie Maatman: “De situatie in de legpluimveehouderij is anders dan die in de vleespluimveehouderij. De toekomst ziet er voor onze sector goed uit. De consumptie van eieren per hoofd van de bevolking in de EU stijgt ieder jaar verder. Dierwelzijn heeft aandacht en ook CO2-footprint van een ei is gunstig.”
Eric Lensen: “Qua aanpak met concept gaan we nog niet zover als de vleespluimveehouderij. Wel is het voor varkenshouders belangrijk om te oriënteren op wat er nu mogelijk is en wat bij je past.”
Nanko van der Wens: “Voor vleespluimveehouders ziet de toekomst er in alle opzichten goed uit. Mijn boodschap is dezelfde als die van Eric: oriënteer je en kies het segment waar je je goed bij voelt.”