Het maakt verschil of u een koppel biggen behandelt met antibiotica of een vleesvarken van 70 kg. Zware varkens hebben meer antibiotica nodig dan lichte. Er zijn ook grote verschillen tussen middelen. Van sommige middelen hebt u voor dezelfde behandeling veel nodig en van andere maar een klein beetje. Om het antibioticagebruik goed te kunnen vergelijken met andere bedrijven ontwikkelden het LEI, en de Faculteit Diergeneeskunde het kengetal dierdagdosering (DDD), vergelijkbaar met het kengetal 'Standaard dagdosering', zoals dat al lange tijd gebruikt wordt bij de mens. Het aantal DDD’s geeft aan hoeveel dagen per jaar een gemiddeld op een bedrijf aanwezig dier antibiotica verstrekt krijgt. Als op een vleesvarkensbedrijf de DDD 14 is, krijgt een vleesvarken gemiddeld veertien dagen antibiotica per jaar. Per ronde is dit gedurende ongeveer 4,5 dag het geval. Een zeugenbedrijf kan een DDD van 20 hebben: dat betekent niets meer of minder dan dat een gemiddeld op dat bedrijf aanwezig varken twintig dagen per jaar onder de antibiotica staat. Als op dat bedrijf alleen biggen gemedicineerd zijn en niet de zeugen, zal het aantal antibioticadagen voor het gemiddeld aanwezige big dus veel hoger uitpakken dan twintig per jaar. Toch blijft de waarde van het kengetal DDD voor het bedrijf 20. Om de DDD uit te rekenen wordt dus het verbruik aan kilogram antibiotica per bedrijf omgerekend naar doseringen per dag op basis van het aantal dieren, diergewicht en soort (dosering) van het middel.
Verschillend
Het antibioticumgebruik is tussen bedrijven zeer verschillend. Enerzijds hangt dit af van de gezondheid van de dieren. Anderzijds bepaalt de mate, waarin antibiotica preventief worden ingezet, het verbruik. Om de DDD voor een bedrijf te berekenen, is zowel het totale gewicht van alle aanwezige varkens nodig als de lijst van aangekochte diergeneesmiddelen van uw dierenartsenpraktijk. Het LEI voert deze berekeningen al jarenlang uit voor rapportages over het antibioticumgebruik in Nederland op verzoek van LNV.