Benutting voorjaarskuilen

23 september 2020
-
3 minuten

Dit jaar hebben we opnieuw met flinke weersextremen te maken gehad, die hun sporen hebben achtergelaten in de hoeveelheid en kwaliteit van de graskuilen. Hoe kunnen we deze kuilen goed benutten?

Na een natte winter, kon op veel bedrijven pas laat drijfmest gereden worden. In april en mei sloeg het weer om naar extreme droogte. Wie erin slaagde op tijd drijfmest uit te rijden, heeft hier duidelijk profijt van gehad. Waar dit niet lukte, zijn de meststoffen veelal slecht benut en viel de grasgroei tegen.

Lage opbrengst

De eerste en tweede snedes hebben dit jaar een 30% lagere opbrengst dan het langjarig gemiddelde. Dit betekent dat er minder voorraad op de plaat ligt, wat hier en daar tot ruwvoertekorten kan leiden. Breng dit nu al in kaart en anticipeer hierop, zodat je later niet voor verrassingen komt te staan.

Broei ligt op de loer

De oogstomstandigheden waren wel goed. Lange zonnige dagen in mei hebben gezorgd voor hoge suikergehaltes van gemiddeld 137 g suiker per kg ds (figuur 1). Door het sneldrogende weer zijn de kuilen aan de droge kant (gemiddeld 47% drogestof). Dat maakt de kuilen ook broeigevoelig. Houd hier rekening mee door tijdens het uitkuilen extra schoon te werken, minimaal 1,5 meter voersnelheid per week te realiseren en maximale druk op het snijvlak te houden.

Benutting voederwaarde

Het voorjaarsgras is relatief bladrijk gemaaid en heeft een hoge verteerbaarheid (figuur 2). De extreem hoge suikergehaltes leveren een hoge energiewaarde. Dit maakt een goede eiwitbenutting mogelijk en schept hoge verwachtingen. De uitdaging is echter om grip te houden op de passagesnelheid in de koe. Wanneer het rantsoen te snel door de koe gaat, zien we dunne mest met onverteerde delen. Het is zonde om op deze manier een deel van de voederwaarde te verliezen. Zeker bij een krappe ruwvoervoorraad. Door inzet van structuurrijke ruwvoeders, zoals stro of luzerne, kunnen voeropname en passagesnelheid worden gestuurd. Dit verhoogt de benutting, wat zorgt voor meer melk uit ruwvoer.

Mineralen aanvulling

Door de slechte benutting van meststoffen zien we niet alleen lage eiwit gehaltes (figuur 3), maar ook lage gehaltes aan mineralen en spoorelementen. Naast eiwitaanvulling (d.m.v. najaarsgras, bierbostel en/of RUCOM), is het dus van belang om te voorzien in de behoefte aan mineralen en spoorelementen over de hele lactatie heen.

"De gemiddelde kuil bestaat niet. Bepaal samen met je Rundveespecialist hoe jouw rantsoen geoptimaliseerd kan worden."

Dirk Schimmel, Productmanager Rundvee