1. Hygiëne
» Een schoon erf en kuilplaat is essentieel. Aanwezig vuil zorgt voor activiteit van bacteriën die je niet in de graskuil wilt hebben. Opslag van vaste mest of vervuiling hiervan op het erf beïnvloeden de groei van niet gewenst bacteriën.
» Zorg dat de aanvoer van gras schoon kan plaatsvinden. Vermijd dat zand en grond via de banden van de wagens, trekkers en shovel de kuil in worden gereden.
2. Dichtheid per m3
» Het aanrijden en verdichten van de kuil bepaald voor een zeer groot deel het succes van de conservering.
» De norm voor dichtheid is 3,5 x drogestofgehalte (% per kg) + 90
» 30% drogestof; dichtheid = (3,5 x 30) + 90 = 195 kg drogestof per m3
» 45% drogestof; dichtheid = (3,5 x 40) + 90 = 248 kg drogestof per m3
» De drogere kuilen zijn over het algemeen moeilijker te verdichten (zeker als de ruwe celstof hoger is), dus deze vergen dan ook extra aandacht!
3. Drogestof in relatie tot VCOS
» Gras dat in een vroeg stadium wordt gemaaid bevat veel blad en minder stengel. Dit zorgt voor een lage ruwe celstof en een hoge verteringscoëfficiënt (VCOS), zeker als het de 1ste en/of 2de snede betreft. Het optimale drogestofpercentage van deze kuilen ligt tussen 40 en 45 procent.
» Gras dat in een later stadium wordt gemaaid bevat minder blad en meer stengel. Dit geeft een hogere ruwe celstof en lagere verteringscoëfficiënt (VCOS). De zomerkuilen zijn hier een voorbeeld van. Het optimale drogestofpercentage van deze kuilen is lager en ligt tussen de 35 en 40 procent. Het is aan te raden om de zomerkuilen binnen 24 uur onder het plastic te hebben.
» De periode van het jaar (1ste en 2e snede of latere snedes), de hoeveelheid drogestof per hectare, het grassenbestand en het aantal groeiweken zijn factoren die het niveau van de VCOS bepalen.
4. BonSilage
» BonSilage bevat een combinatie van uniek geselecteerde bacteriën, waarbij ook de bewuste keuze van specifieke bacteriestammen zorgt voor het succes. Weinig suiker (15 gram per kg ds in vers gras) is al voldoende voor de melkzuurvormende bacteriën om de pH versneld te verlagen in de kuil, waardoor een hogere VEM wordt gerealiseerd.
» De azijnzuurvormend bacteriën zorgen ervoor dat de pH na conservering stabiel blijft, zodat ook bij uitkuilen schimmels en gisten geen gevaar vormen en de kans op broei laag is.
» De kuilen met BonSilage hebben gemiddeld een broei-index van 20 (onbehandeld 40)