Had jij meer verwacht van je nieuwe mais?

23 november 2019
-
2 minuten

Net als vorig jaar hebben we afgelopen jaar plaatselijk flink last gehad van droogte. Gemiddeld ligt het zetmeelgehalte met 354 g/kg drogestof (ds) wel iets hoger dan het gemiddelde van vorig jaar. De droogte heeft echter opnieuw gezorgd voor een enorme variatie in opbrengst en kwaliteit van de maiskuilen (zie Figuur 1). Op plekken waar de droogte weinig invloed heeft gehad is goede mais geoogst met voederwaarden tot wel 450 g/kg zetmeel en 1050 VEM per kilogram drogestof. Vanzelfsprekend vallen opbrengsten en voederwaarden tegen op plekken waar weinig neerslag is gevallen en niet beregend is.

Zuurstof in de kuil voorkomen

Tijdens het conserveringsproces van snijmais worden suikers en zetmeel omgezet in melkzuur, azijnzuur en water, waardoor de pH daalt tot onder de 4. Hoe sneller de pH daalt, hoe minder voederwaarde verloren gaat. Bonsilage Mais helpt hierbij. De bacteriën die zorgen voor deze omzetting leven in een zuurstofarm milieu. Zuurstof in de kuil verslechtert de conservering. Daarom is goede verdichting van de kuil en het luchtdicht afdekken zo belangrijk.

Samenstelling kuil verandert in de tijd

De samenstelling van de maiskuil verandert in de tijd. Suikers en zetmeel leveren veel energie en zijn bijna 100% verteerbaar. Door de afname van suikers en zetmeel in het conserveringsproces, daalt de VEM en de verteringscoëfficiënt van het product. We adviseren daarom een kuil minimaal 6 weken dicht te hebben voordat je een monster laat steken. Het conserveringsproces zou dan voldoende tijd gehad moeten hebben om de maiskuil te stabiliseren. Heb je al eerder een monster laten steken? Dan moet je er rekening mee houden dat deze analyse anders geïnterpreteerd dient te worden. De voederwaarde van deze maiskuil wordt overschat en ligt in werkelijkheid lager dan op de analyse vermeld wordt. Hetzelfde kan voorkomen bij verdroogde mais. Doordat de conservering van verdroogde mais trager verloopt, is de kans groter dat de analyse de werkelijke voederwaarde overschat.

Pas rantsoen aan op bestendigheid van zetmeel

Naarmate de snijmais langer in de kuil zit, neemt de bestendigheid van het zetmeel af. Het zetmeel in de nieuwe maiskuil levert daardoor veel minder pensenergie dan het zetmeel uit de oude maiskuil. Daar moet in het rantsoen op worden bijgestuurd, zodat de overgang voor de koe zo klein mogelijk is en de pens optimaal blijft draaien. Want een optimaal functionerende pens is essentieel voor een goede benutting van het voer en een efficiënte melkproductie.