Hoe houd je het hoofd koel als je buurman de eerste snede maait?
Op elk melkveebedrijf krijgen de koeien een ander rantsoen voorgeschoteld. Het ene bedrijf voert uitsluitend grasproducten, het ander een (meren)deel snijmais. De optimale samenstelling van de voorjaarskuil is om deze reden niet voor iedereen hetzelfde. Hoe haal je het komend voorjaar de kwaliteit binnen die op jouw bedrijf past?
100% grasproducten
Voer je (vrijwel) uitsluitend grasproducten, dan is het van belang dat je eerste snede voldoende structuur en energie bevat. Een overmaat aan (onbestendig) eiwit in de graskuil wil je voorkomen. Voor een rantsoen dat hoofdzakelijk uit grasproducten bestaat, maai je de eerste snede daarom pas als er 4.500 kilogram droge stof per hectare staat. Droger inkuilen drukt de hoeveelheid onbestendig eiwit en verhoogt het aandeel suiker in de kuil. Inkuilen op 45-50% droge stof vraagt flinke druk op de kuil en voldoende voersnelheid om broei bij uitkuilen te voorkomen. Daarnaast is voldoende tijd tussen bemesting en oogst van belang om ervoor te zorgen dat de stikstof uit de (kunst)mest voldoende is omgezet tot benutbaar eiwit.
2/3 grasproducten
Bestaat je rantsoen voor het grootste deel uit grasproducten, aangevuld met een deel snijmais, dan wordt het al gemakkelijker om onbestendig eiwit uit de graskuil te benutten. Snijmais levert namelijk een flinke dosis pens-energie. Dat helpt onbestendig eiwit uit de graskuil om te zetten naar microbieel eiwit in de pens. Het optimale maaimoment van de eerste snede ligt bij 4.000 tot 4.500 kilogram droge stof, waarbij het gras ongeveer 16% eiwit bevat. Streef ernaar pas te maaien na een aantal zonnige dagen waardoor het suikergehalte in het gras stijgt en de eiwitkwaliteit verbetert. Door met een kneuzer te maaien houd je de veldperiode zo kort mogelijk wat inkuilverliezen tot een minimum beperkt. De eerste snede inkuilen met 45% droge stof is optimaal in deze situatie.
>50% snijmais
Bij een hoog snijmaisaandeel ben je aangewezen op aankoop van eiwit om in de behoefte van je veestapel te voorzien. Een eiwitrijkere eerste snede met ongeveer 18% ruw eiwit helpt je hierdoor direct voerkosten te besparen. Een goede eiwitkwaliteit is hierbij wel essentieel. Spinaziegras dat veel nitriet en nitraat bevat uit niet-omgezette meststoffen is niet goed te benutten in de koe en kan zelfs problemen geven met diergezondheid. Om een goede eiwitkwaliteit te waarborgen is vroeg, verdund en op maat bemesten zinvol. Een vroege gesplitste gift van een voorjaarskunstmest zoals GrasPlus Start helpt bovendien. Ten slotte is het van belang pas te maaien na enkele zonnige dagen als er ongeveer 3.500-4.000 kilogram droge stof staat.
Bloeiwijze bepaalt optimale maaimoment tweede snede
Tussen 20 mei en 10 juni begint Engels raaigras te bloeien. Het is voor iedereen van belang de tweede snede te maaien voordat het gras volledig in de aar schiet. Dit kost namelijk 100-150 VEM per kilogram droge stof. De kunst daarbij is de bloeistengel uit het gras te maaien alvorens deze in zijn geheel zichtbaar wordt. Daardoor voorkom je dat bloei terugkomt in de volgende snede. Probeer de tweede snede binnen een etmaal na het maaien met 35-40% droge stof onder het plastic te hebben.