Koeien moeten altijd ruwvoer hebben
Een koe die tweemaal daags wordt gemolken heeft een vast ritme. Bij een melkrobot heeft een koe ook een vast ritme, echter elke koe haar eigen ritme. Daarom moet je koeien die hun eigen gang gaan anders verzorgen en voeren, zo heeft Arfman ontdekt.
Henk Arfman en zijn zoon André staan op de balustrade van de nieuwe stal, die gebouwd is net buiten het achtkastelendorp Vorden in de Achterhoek. Onder hen loopt het koppel melkkoeien in de nieuwe zesrijige ligboxenstal. Het zijn er nu nog 127, maar er is groei mogelijk tot 190 koeien. De dieren gaan hun gangetje. Een aantal staat nog aan het voerhek en plukt uit het verse gras dat Henk vanmiddag voor de laatste keer dit seizoen heeft gebracht. Het gras is nog opmerkelijk fris voor half november. Henk kijkt met plezier naar de koeien: ‘Aan sommige dieren kun je nog merken dat ze gewend waren twee keer per dag gemolken te worden. ’s Morgens en ’s avonds is het even wat drukker bij de melkrobot.’ De meeste koeien hebben inmiddels hun eigen ritme gevonden. Regelmatig maken ze op hun gemak een rondje. Ze stappen uit de ligbox, lopen langs de robot, het voerhek, de waterbak en weer terug naar de box. Arfman en zijn zoon hebben sinds begin dit jaar de stal in gebruik, inclusief twee DeLaval-melkrobots. De keuze voor de robots was niet moeilijk. ‘Het hoort erbij tegenwoordig’, zegt Henk Arfman. Het in gebruik nemen van de robots ging soepel. ‘Je bent er de eerste maand wel druk mee’, zegt André. ‘Maar daarna loopt het bijna vanzelf.’ Erg handig zijn de klaphekjes die toegang verlenen tot de wachtruimte voor de robots. De koeien kunnen de wachtruimte wel binnen, maar er niet meer uit. De enige weg is door de robot, zodat ze vanzelf worden gemolken.
Voeding
Een belangrijk punt bij het melken met robots is de voeding. Allereerst is het zaak om de koeien de klok rond te laten beschikken over voldoende goed ruwvoer. De dieren zijn namelijk gewend om zich op elk moment van de dag te laten melken. Ze moeten ook op elk moment van de dag ruwvoer kunnen vreten. Er moet niet alleen voer voor het voerhek liggen, de koeien moeten er ook goed bij kunnen. ‘Ik heb een kleine shovel met een schuifbord ervoor’, zegt Henk. ‘Daarmee schuif ik het voer makkelijk voor de koeien. Eén keer gas geven en het is weer gebeurd.’ Naast ruwvoer krijgen de koeien krachtvoer. De krachtvoerautomaten in de robot verstrekken eiwitrijke Rucom in meelvorm. Arfman heeft ervoor gekozen om dit voer in de robot te verstrekken, omdat elke koe deze eiwitaanvulling nodig heeft en elke koe ook in de robot komt om gemolken te worden. De hoogproductieve dieren kunnen aanvullend energierijk krachtvoer krijgen dat in twee krachtvoerautomaten in de stal wordt verstrekt. Deze dieren hebben extra energie nodig voor een hoge productie. Het verstrekken van eiwitrijk voer in de robot heeft een nevenvoordeel. Zolang de dieren daar nog krachtvoer krijgen, krijgen ze ook eiwit. Maar lopen ze tegen de droogzetperiode, dan krijgen ze geen Rucom meer. Door het tekort aan eiwit valt de melkproductie bijna vanzelf weg.
‘Slimme beesten‘
‘Koeien zijn slimme beesten’, zegt Arfman. ‘Dat heb ik wel gemerkt toen ze erachter kwamen dat ze extra brok konden krijgen door tegen de zijwand van de voerbak te stoten. Als de vijzel van de dosator stopt, ligt er nog Rucom-meel of krachtvoerbrok op de rand. Door te stoten valt dat voer naar beneden. Je zag gewoon dat de ene koe het van de andere koe leerde.’ Inmiddels kreeg Arfman van de leverancier een oplossing aangereikt. Dit is een vijzel die na het doseren van de portie voer iets terugdraait. Het is nu uit met de extra porties voer en ook met het gebons in de box.
Geschiedenis
Een wandeling over het bedrijf van Arfman is een wandeling door de geschiedenis. Het begint al met de omgeving. Je komt bij de boerderij via een fraaie, bochtige eikenlaan die de grens met een eeuwenoude es afbakent. De plek van de boerderij wordt al meer dan achthonderd jaar bewoond. Vanaf het erf kijk je op een historisch kasteel. Het achterhuis van het bedrijf waar Arfman woont, dateert van een eeuw geleden. Daartegenover staat een typische jarenzeventigligboxenstal die in 1991 uitgebreid is tot een capaciteit van 110 koeien. ‘De stal raakte steeds voller en voldeed niet meer aan de eisen van deze tijd’, zegt Henk. ‘Het bedrijf moest verder groeien en daarom zijn we begonnen aan de laatst gebouwde stal.’ Het nieuwe bouwwerk is een hypermoderne stal, vastgeplakt aan de oude ligboxenstal en mooi ingepast in het landschap. Dat pakt ook qua looplijnen gunstig uit. Vanaf het woonhuis lopen André en Henk over de deel van de oude boerderij waar nog wat jongvee staat. Vervolgens steken ze het erf over en komen in de ligboxenstal met de pinken en vaarzen rechts en de droge koeien en de afkalfstal links. De voergang loopt door in de voergang van de nieuwe stal. Ze slaan de hoek om en staan oog in oog met de melkrobots. ‘Het is toch een hele vooruitgang voor de koeien’, zegt Henk. ‘ In de oude stal was het vol, krap en benauwd. Hier in de nieuwe stal hebben ze een luxe leventje, volop ruimte en frisse lucht.’ De veehouder zelf is er ook mee in zijn nopjes. Hij houdt ervan om zijn bedrijf geleidelijk aan te laten groeien en nu kunnen hij en zijn zoon weer ‘een paar jaar’ verder.