Kringloopwijzer: kansen voor zuivel
In een sectorbrede visie op de ontwikkeling van de melkveehouderij in Nederland, is door de Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO) en de Nederlandse Zuivel Organisatie NZO (overkoepelende organisatie van alle zuivelverwerkers in Nederland) een plan van aanpak beschreven in ‘Kansen voor de zuivelketen na 2015’.
Hierin staan concrete acties voor het ontwikkelen van de zuivelketen richting 2020, binnen de door de overheid gestelde doelen van het mestbeleid en alle overige aan de melkveehouderij gerelateerde milieudoelstellingen. Het plan van aanpak van de zuivelketen heeft hierbij drie sporen benoemd:
» sturen op het verbeteren van de mineralenefficiëntie op bedrijfsniveau.
» optimaal benutten van de fosfaatgebruiksruimte van gras- en bouwland door de melkveehouderijsector.
» verwerken van rundveedrijfmest voor afzet buiten de Nederlandse mestmarkt.
Wat betekent dit plan van aanpak voor u?
In dit artikel willen we kort ingaan hoe u als melkveehouder te maken krijgt met het plan van aanpak van de zuivelketen (NZO en LTO) en ingaan op de consequenties die dit voor u kan hebben. In het najaar van 2014 heeft de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) u bericht over de melkveefosfaatreferentie op uw bedrijf. Het melkveefosfaatreferentie ‘overschot’ per bedrijf is vastgesteld op basis van de bedrijfsgegevens van 2013. Door groei van uw bedrijf kan het aannemelijk zijn dat u toch een forfaitair overschot gaat realiseren in 2015. In geval van een fosfaatoverschot in 2015, waarbij niet de Bedrijfsspecifieke Excretie (BEX), maar het forfaitaire overschot leidend is, heeft dit de volgende consequenties:
» deelname aan de KringloopWijzer (KLW) is verplicht gesteld vanuit NZO. Hiermee is het mogelijk om aan te tonen dat er minder mest op uw bedrijf geproduceerd wordt. Daarmee kan verwerking/mestafzet voor uw bedrijf beperkt worden.
» verplichting (laten) verwerken van het overschot via een RegionaalMestverwerkingsOvereenkomst (RMO), VervangendeVerwerkingsOvereenkomst (VVO) of een drie Partijen Overeenkomst (3PO). De eerste 100 kg fosfaat van het overschot is vrijgesteld.
Sturing op mineralenefficiëntie
Deelname aan de KringloopWijzer (www.mijnkringloopwijzer.nl) heeft als doel om op bedrijfsniveau te sturen op de mineralenefficiëntie (figuur 1). Om over het jaar 2015 een KringloopWijzer van uw bedrijf te maken is het noodzakelijk om alle ruwvoerpartijen op uw bedrijf te onderzoeken op voederwaarde en de eindvoorraden van 2014 te meten. Om een overzicht te hebben van het totale overschot, heeft Zuivel NL een Centrale Database opgericht waarin alle Kringloopwijzers, zo goed mogelijk geborgd, in komen te staan. Zuivel NL is de ketenorganisatie van de zuivel die de algemene belangen van de Nederlandse zuivelindustrie behartigd en bestaat uit LTO, NMV en NZO. Door nieuwe ontwikkelingen en of aanvullende maatregelen, kan de actuele situatie afwijken van de beschreven maatregelen en consequenties in dit artikel. Figuur 1 laat zien dat de KringloopWijzer inzicht geeft in de gehele bedrijfsvoering. Mineralenefficiëntie wordt onder andere bepaald door de opbouw van de veestapel, lactatiedagen, duur van de droogstand, vervangingspercentage, jongvee ( jongvee per 10 melkkoeien), productie (en gehalten) per koe en rantsoenefficiëntie. Ook is de aanwending van mest en de benutting ervan een zeer belangrijke factor voor de mineralenefficiëntie. Tenslotte zijn de gras- en maïsopbrengsten per hectare, voederwaarde van ruwvoer en oogst, en conserverings- en voederwaardeverliezen ook erg bepalend voor de uiteindelijke mineralenefficiëntie.