Dieren hebben een comfortzone waarin ze zich prettig voelen en goed functioneren. Als de temperatuur stijgt, raken de dieren buiten deze comfortzone. Ze voelen zich minder prettig, vreten en groeien minder en kunnen zelfs ziek worden. Daarom is het belangrijk om maatregelen te nemen bij warm weer. De temperatuur op zich zegt niet alles. De omstandigheden zoals luchtsnelheid en -vochtigheid en de conditie van het dier zelf zijn medebepalend. Het gedrag van de dieren is daarom een duidelijker signaal dan de stand van de thermometer. U ziet zelf of de dieren zich lekker voelen of dat ze het te warm hebben. In het laatste geval zit een varken bijvoorbeeld met open bek te hijgen, rent een jong kuiken rond op zoek naar een koel plekje en blijft een ouder kuiken juist zitten.
Aan het gedrag van uw dieren leest u af of ze het warm hebben
Op tijd ingrijpen
Het eerste wat u kunt doen is de weersvooruitzichten in de gaten houden. Wordt over een aantal dagen zeer warm weer aangekondigd, dan begint u meteen de streeftemperatuur te verhogen. Hiermee laat u de dieren alvast wennen aan de warmte. Als het dan echt warm wordt, is er meer speling naar boven en wordt het verschil minder groot. Check ook of het ventilatiesysteem optimaal werkt. Zijn alle inlaatopeningen goed schoon? Op tijd beginnen geldt ook voor de weg terug. Als u in een warme periode zit, houd dan in de gaten wanneer het afkoelt, zodat u op tijd de ventilatie mindert en de klepstanden aanpast. Het is niet lekker voor de dieren dat in een koude nacht de ventilatoren voluit blijven draaien.
Luchtsnelheid is belangrijk
In een warme periode kunt u op een gegeven moment aan de temperatuur weinig meer doen. Het is buiten dik dertig graden en binnen gaat het ook die kant op. U kunt dan nog wel veel bereiken met het verhogen van de luchtsnelheid bij de dieren. U kent dit effect zelf ook wel. Als u op de tocht staat hebt u het aanzienlijk frisser dan in een luchtstil hoekje. Dieren hebben precies hetzelfde. Bij een hogere luchtsnelheid hebben ze het koeler dan bij een lagere. Dit noemen we de gevoelstemperatuur. Dit effect ontstaat doordat snelstromende lucht de warmte van de huid snel afvoert. De gevoelstemperatuur bepaalt of het dier zich in de comfortzone bevindt. Voor een verkoelend effect verhoogt u de luchtsnelheid bij de dieren door bijvoorbeeld deuren open te zetten. In mechanisch geventileerde stallen kunt u beter geen deuren openzetten, maar de ventilatoren maximaal laten draaien en de lucht zodanig sturen dat de snelheid bij de dieren hoger wordt. Het effect is groot. Als de luchtsnelheid tot twee meter per seconde wordt verhoogd, voelt dat aan alsof het geen 30 maar nog maar 22 graden is.
Koelen
Het is mogelijk om op eenvoudige wijze de lucht te koelen, door water te vernevelen. Dit wordt in de pluimveehouderij wel toegepast. De lage temperatuur van het water koelt dan de lucht. Een veel belangrijker effect is dat het vernevelde water verdampt en daardoor warmte aan de lucht onttrekt. Hierdoor wordt de lucht het meest afgekoeld. Daarnaast is het belangrijk dat bij warm weer de dieren over schoon en fris drinkwater beschikken. Kortom, als u wilt weten wat goed is voor de dieren, gaat u bij uzelf te rade: uit de zon, verkoelend briesje en een koel glas drinken. Dat werkt ook bij uw dieren.