Praktijkproef: vloeibaar bijvoeren in de kraamstal loont

Bij een Nederlandse zeugenhouder met 400 zeugen hebben we de biggen in de kraamstal in twee groepen verdeeld en meerdere rondes op twee manieren bijgevoerd. In beide groepen kregen de biggen vanaf het moment dat ze één week oud waren droogvoer aangeboden tot aan het spenen. Eén groep kreeg daarnaast, vanaf dat ze vier dagen oud waren, vloeibaar voer via het volautomatische cupsyteem Automix van Dutch Feed Systems. De eerste dagen kregen ze melk aangeboden en op dag 12 werd overgeschakeld op een product met meer zetmeel. Enkele dagen voor het spenen werd er gestopt met vloeibaar bijvoeren, zoals ook meestal in de praktijk gebeurt.

De resultaten waren zeer positief. De biggen die naast het droogvoer ook melk en vloeibare prestarter kregen aangeboden, aten voor het spenen gemiddeld 254 gram meer dan de biggen die alleen droogvoer kregen. De gegevens wezen uit dat het bijvoeren met de vloeibare producten niet ten koste gaat van de droogvoeropname. De stijging is daarmee helemaal toe te schrijven aan de vloeibare producten.

De extra voeropname resulteerde direct in een 280 gram hoger biggewicht op 21 dagen leeftijd.  Ook het aantal gespeende biggen per zeug steeg met 0,33 big per worp. Door het vloeibaar bijvoeren van producten die goed op elkaar zijn afgestemd maak je het voer toegankelijker, waardoor er een grotere kans is dat een big extra voer opneemt. Daarnaast maakt het Automix-systeem de hele dag door kleine porties aan, waardoor de biggen altijd een vers en smakelijk product krijgen. 

Een mooi effect van het vloeibaar bijvoeren is een betere verdeling van de biggewichten. Het verhogen van het speengewicht kan betekenen dat een big dat toch al zwaar was, nog zwaarder wordt, terwijl de lichtste biggen geen voordelen ondervinden. Met het bijvoeren van melk en vloeibare prestarter in de kraamstal zie je juist een heel ander plaatje. 

Het aantal biggen dat op 21 dagen minder dan zes kilo woog, nam met wel 25% af als de biggen naast droogvoer ook vloeibaar voer kregen. De biggen die toch nog onder de zes kilo gespeend werden, presteerden desondanks fors beter dan de droogvoergroep. Kleinere biggen krijgen het na het spenen vaak moeilijk en vereisen veel aandacht. Door ze met vloeibaar bijvoeren een betere start in de kraamstal te geven, kun je het werk in de biggenstal vereenvoudigen.