Mineralen
In de periode na het dekken hebben schapen in principe genoeg aan ruwvoer (gras) aangevuld met een vitamine/mineralenmengsel. Dit kan het best via een likemmer verstrekt worden. Gras is er deze winter meestal ruim voldoende, omdat de grasgroei tot en met de kerstdagen doorging. Let er in zo’n periode wel op dat de dieren droog kunnen liggen.
Ruwvoer
Gedurende de laatste twee maanden van de dracht kan het nodig zijn om aan te vullen met goed ruwvoer en water. Vooral in periodes met sneeuw en vorst is dit belangrijk.
Krachtvoer
Tijdens de laatste vier weken van de dracht is aanvulling van het ruwvoer met krachtvoer nodig. De behoefte van het dier aan energie en eiwit is in deze periode verhoogd doordat de ongeboren lammeren dan de hoogste groei hebben. De opnamecapaciteit van de dieren is echter afgenomen als gevolg van een gekrompen pensinhoud (verdringing buikholte door lammeren).
Door de dieren dan in groepen te verdelen van de verwachte worpgrootte kan er gericht gevoerd worden op basis van het aantal verwachte lammeren.
- 1-ling dracht; 0,1-0,2 kg /dier/dag
- 2-ling dracht; 0,2-0,5 kg/dier/dag
- 3 ling dracht; 0,5-0,8 kg/dier/dag
Bovenstaand advies is afhankelijk van ras, conditie dieren en ruwvoerkwaliteit. Als een goede kwaliteit kuilvoer gevoerd wordt gelden de laagste adviezen. De laatste vier weken kunnen de dieren het beste binnengehouden worden met het oog op controle en bijvoeding. Als ze dan geschoren zijn is de voeropname en controle maximaal.
Melkproductie
Na het aflammeren komt de melkproductie snel op gang en moet er naast goed ruwvoer goed bijgevoerd worden (1 á 1,5 kg per dier per dag). Uiteraard is het beschikbaar zijn van vers schoon drinkwater noodzakelijk.