Stramheid bij vleesvarkens tegengaan met het juiste biggenvoer

11 mei 2017
-
2 minuten

Tussen de twee en zes weken na het opleggen zie je soms dat dieren niet graag opstaan. Als ze dat toch doen hebben ze pijn en trillen ze met hun achterpoten. Bij een aantal dieren leidt het tot duidelijke kreupelheid. De oorzaken van deze stramheid zijn verschillend van aard, maar ontstaan vaak al in de opfokperiode. Het juiste biggenvoer kan daarom helpen bij het voorkomen ervan.

Voldoende mineralen in opfokperiode

Stramheid wordt vaak veroorzaakt door een verstoorde botontwikkeling en ontstaat vaak door onvoldoende aanbod van bepaalde nutriënten zoals calcium, fosfor of magnesium. Het kan echter ook ontstaan door een verkeerde elektrolytenbalans. Als het lichaam dreigt te verzuren zal het proberen de zuurgraad te neutraliseren door onder andere calcium uit de botten vrij te maken. Dat is erg ongewenst, vooral in de groeifase van jonge varkens.


Kwaliteit vitamine D3

In de voeding moet daarom voldoende calcium en verteerbaar fosfor aanwezig zijn. Indien onvoldoende calcium en/of fosfor wordt opgenomen zal de botopbouw relatief laag en de botafbraak relatief hoog zijn waardoor gemakkelijk verzwakte botten ontstaan. Om dit te voorkomen is het belangrijk dat er ook voldoende vitamine D in het voer zit. Vitamine D helpt om in de darm het calcium uit het voer op te nemen. De hoeveelheid vitamine D voor varkensvoer is in de EU aan een wettelijk maximum gebonden. Daarom wordt er in de premium biggenvoeders van De Heus gebruik gemaakt van een betere beschikbare vorm van vitamine D3, waardoor binnen het wettelijk maximum de werking optimaal benut wordt.

Te harde groei is risico

Hoewel de hoeveelheid beschikbare calcium en fosfor in voeders bekend is, kunnen er toch situaties ontstaan waarbij er tekorten optreden. Zeer efficiënt groeiende dieren met een zeer gunstige lage voederconversie zullen bijvoorbeeld in de problemen kunnen komen. Bij een hoge groei die gepaard gaat met een lage voeropname wordt uit de beperkte hoeveelheid voer relatief weinig calcium en fosfor opgenomen, terwijl het lichaamsgewicht van het dier hoog is. Daarbij helpt het eventueel doormaken van een darminfectie ook niet echt, want bij darminfecties is zowel de voeropname tijdelijk lager, alsook de resorptie van voedingsstoffen. In deze situatie kan een het extra toevoegen van calcium en fosfor aan de voeders helpen.