Voerwinst 2011 onder de loep

01 april 2012
-
3 minuten

De voerwinst maakt duidelijk of een bedrijf voldoende arbeidsinkomen heeft en kan reserveren. In dit artikel analyseren we de magere voerwinsten van 2011: welke verschillen zijn er en waardoor worden deze veroorzaakt?

De voerwinst is voor u als varkenshouder een waardevol kengetal. Het koppelt de technische resultaten aan de opbrengstprijzen en laat dus zien hoe goed uw vakmanschap en handelsgeest zijn. In grafiek 1 en 2 staan voor zowel zeugen als vleesvarkens de voerwinsten van 1996 tot en met 2011. De groene lijnen zijn het langjarig gemiddelde, waar bijvoorbeeld banken mee rekenen. Opvallend is dat de afgelopen vijf jaar de voerwinst achterbleef bij het langjarig gemiddelde. De vooruitzichten voor 2012 zijn echter positief.


Grafiek 1 Voerwinst zeugen (1996 - 2011).


Grafiek 2 Voerwinst vleesvarkens (1996 - 2011).

Zeugenhouderij

In 2011 realiseerden zeugenhouders een gemiddelde voerwinst van € 406 per zeug. Tussen de 20 procent beste en 20 procent slechtste bedrijven zit een verschil van maar liefst € 304. De reden? Betere technische resultaten en een hogere meerprijs voor de biggen. Uit tabel 1 blijkt dat grotere bedrijven om diezelfde reden een hogere voerwinst halen dan kleinere bedrijven. Een hoge voerwinst halen ook de bedrijven met veel biggen per zeug (tabel 2). De meest productieve bedrijven brengen 2,6 meer biggen groot en behalen hiermee bijna € 60 meer voerwinst. Daarnaast halen bedrijven met veel biggen voordeel uit de iets hogere biggenprijs. Wel hebben ze gemiddeld een iets duurder voerpakket.


Tabel 1 Voerwinst zeugen gesorteerd naar bedrijfsgrootte.


Tabel 2 Voerwinst zeugen gesorteerd naar aantal grootgebrachte biggen per zeug/jaar.

In tabel 3 staan factoren die de voerwinst beïnvloeden. De verschillen in voerwinst worden voor 70 procent verklaard door het aantal verkochte biggen en de biggenprijs. Een hogere biggenprijs wordt overigens niet alleen bepaald door de koppelgrootte, maar ook door de uniformiteit, de gezondheid en de genetica van de big.


Tabel 3 Gevoeligheidsanalyse voerwinst zeugen.

Vleesvarkenshouderij

In 2011 behaalden vleesvarkenshouders een gemiddelde voerwinst van € 80 per gemiddeld aanwezig vleesvarken (droog- en brijvoerbedrijven samen). Ook hier is het verschil tussen de meest en de minst verdienende bedrijven groot: € 64. In tabel 4 is de uitsplitsing naar bedrijfsomvang gemaakt.


Tabel 4 Voerwinst vleesvarkens bij verschillende bedrijfsomvang.

In de categorie bedrijven met gemiddeld 4.423 vleesvarkens zitten met name vleesvarkensbedrijven die brijvoer verstrekken. Uit deze tabel blijkt dat de hogere voerwinst in belangrijke mate wordt bepaald door de lagere voerkosten per kilogram groei. De hogere opbrengstprijs per kilogram geslacht gewicht wordt tenietgedaan door een hogere biggenprijs en een lagere groei.


Tabel 5 Voerwinst vleesvarkens droogvoer versus brijvoer.

Dat de verschillen in voerwinst voornamelijk worden bepaald door de voerkosten op brijvoerbedrijven, blijkt ook uit tabel 5. Het gemiddelde droogvoerbedrijf realiseert een voerwinst van € 73; het gemiddelde brijvoerbedrijf haalt € 90. Alleen de top van de droogvoerbedrijven scoort een voerwinst
hoger dan het gemiddelde van alle bedrijven.


Tabel 6 Gevoeligheidsanalyse voerwinst vleesvarkens.

Ook bij de vleesvarkens zijn er verschillende factoren die de voerwinst beïnvloeden (tabel 6). Anders dan bij de zeugen zijn deze factoren nauw met elkaar verbonden. Als gekozen wordt voor een voerpakket dat € 1 per 100 kg duurder is, zou bij gelijkblijvende overige kengetallen de voerwinst met 10 procent dalen. Resulteert het duurdere voerpakket in een lagere voerconversie en/of hogere groei, dan stijgt de voerwinst.

Een hoge voerwinst is geen garantie voor rendement, maar wel het begin van een goed rendement

Voerwinst en financiering

De voerwinst heeft een rechtstreekse invloed op de de financieringsmogelijkheden van een bedrijf. Een bedrijf heeft een ondergrens aan voerwinst nodig om de overige bedrijfskosten (variabele dierkosten, mestkosten, onderhoud en arbeid) te kunnen betalen. Wat er daarna aan voerwinst resteert, is beschikbaar voor reservering en rentekosten. Een 10 procent hogere voerwinst betekent voor de zeugenhouderij dat er € 500 per gemiddeld aanwezige zeug gefinancierd kan worden. Voor de vleesvarkens is dit € 80 per gemiddeld aanwezig vleesvarken.

Bron cijfers en tabellen: Agrovision