Zo helpen individuele varkensdata jou aan betere prestaties

13 juli 2020
-
3 minuten

Op het Swine Nutrition Center (SNC) – De Elsenpas ontvangt ieder pasgeboren big een oormerk met Radio Frequency Identification (RFID), zodat alle gegevens van het dier tot en met de slacht op individueel niveau geregistreerd worden. Met behulp van deze individuele data worden de prestaties van varkens op het onderzoekscentrum nauwkeurig gevolgd. Nieuwe voer- en managementstrategieën kunnen zo optimaal worden getest, zodat we de beste strategieën op de markt kunnen brengen. Maar hoe ziet dit onderzoek er uit?

Individuele gewichtsbepaling

Pasgeboren biggen ontvangen binnen 24 uur na de geboorte een oormerk met RFID. Tegelijkertijd wordt ook hun gewicht gemeten, zodat meteen de eerste individuele data opgeslagen wordt. Zeven dagen later wordt nogmaals het gewicht bepaald, omdat deze gewichtstoename een goede indicator is voor de melkgift van de zeug. Bij het spenen, de opleg als vleesvarken en bij het afleveren naar het slachthuis, worden individuele gewichten opnieuw bepaald. Hiermee kan voor ieder varken bijvoorbeeld een levensgroei worden berekend met bijbehorende slachtkarakteristieken. Tot nu toe is de hoogste geregistreerde levensgroei van een individueel varken op De Elsenpas 1,04 kilogram per dag. Dit soort gegevens levert een schat aan informatie op om de prestaties van varkens te volgen en vervolgens te verbeteren.

Minimale spreiding geboortegewicht biggen

Bij de toename in levend geboren biggen van de hedendaagse zeugen is het belangrijk dat niet alleen het gemiddelde geboortegewicht hoog is, maar dat ook de spreiding tussen geboortegewichten minimaal is. Vooral het aantal (te) lichte biggen moet zo laag mogelijk zijn. Het is namelijk bekend dat deze groep een hoger risico vormt om uit te vallen in de kraamfase. Door standaard het geboortegewicht van individuele biggen vast te leggen, wordt gelijk ook de bijbehorende spreiding inzichtelijk. Deze informatie wordt in het onderzoek gebruikt om de voerstrategie in de drachtfase en vlak voor het werpen te verbeteren.

Oplegstrategie gespeende biggen

Door bij het spenen opnieuw de individuele gewichten van de biggen te meten, kan deze informatie gebruikt worden bij de oplegstrategie in de gespeende biggenafdelingen. Op het onderzoekscentrum worden beren en gelten apart opgelegd, maar ook ingedeeld in een aantal gewichtsklassen, zodat lichte biggen bij elkaar zitten en zware biggen ook. Het verschil tussen lichte en zware biggen kan zomaar vijf kilogram verschillen. Bij een recente speengroep op De Elsenpas waren de zwaarste 10% biggen gemiddeld 11,6 kilogram en de lichtste 10% gemiddeld 6,3 kilogram. Het mag duidelijk zijn dat de nutriëntbehoefte van deze groepen verschillend is. De voerstrategie kan dan ook aangepast worden aan de verschillende gewichtsklassen, zodat er beter voldaan wordt aan de nutriëntbehoefte van individuele biggen tijdens de gespeende biggenperiode.

Swine Nutrition Center – De Elsenpas

Voor meer informatie over het Swine Nutrition Center – De Elsenpas, bezoek de website.