Zo zorg je voor een geslaagde conservering van je kuil
Om een hoge melkproductie uit ruwvoer te realiseren is smakelijk en hoogwaardig kuilgras een absolute vereiste. Een goede en snelle conservering is hierbij cruciaal. En juist daar kan Bonsilage een belangrijke rol spelen.
Zo snel mogelijk conserveren
Op het moment dat het plastic over de kuil gaat, start het conserveringsproces. Daarbij zetten bacteriën suikers om in zuren, hoofdzakelijk melkzuur. Hierdoor daalt de pH in de kuil totdat het bacterieleven stil komt te liggen. Op dat moment is de kuil stabiel. Het is van belang dat dit proces zo snel mogelijk verloopt. Hoe sneller de kuil stabiel is hoe minder voedingsstoffen verloren gaan, zoals kostbaar eiwit dat wordt afgebroken tot ammoniak.
Wat doet Bonsilage?
Bonsilage bevat verschillende soorten melkzuurbacteriën. Soorten die snel veel melkzuur vormen en hiermee zorgen voor een snellere conservering en behoud van voedingsstoffen. Dit resulteert in een hogere eiwitkwaliteit van je graskuil; meer werkelijk eiwit, minder ammoniak. In een snijmaiskuil behoud je juist meer zetmeel bij gebruik van Bonsilage Mais.
Melkzuur en azijnzuur
Azijnzuur remt zeer effectief de groei van schimmels en gisten bij uitkuilen. Dit helpt broei, smaakverlies en voederwaardeverlies bij uitkuilen te voorkomen. Alleen melkzuur is hiervoor niet toereikend. Daarom bevatten de meeste Bonsilage producten ook bacteriestammen die veel azijnzuur produceren.
Meer propyleenglycol
Bonsilage FIT is een product dat een unieke bacteriestam bevat die propyleenglycol produceert uit melkzuur. Uit ons onderzoek blijkt dat elk potje Bonsilage gemiddeld meer dan 500 kilogram propyleen produceert in kuilvoer. Dat is goed voor maar liefst 27 gram propyleen per kg droge stof graskuil. In een Nederlands rantsoen betekent dit al gauw 250 gram propyleen per koe per dag. Hiermee verbetert Bonsilage FIT de energiebalans van hoogproductieve dieren. Dit ondersteunt de melk(eiwit) productie, de weerstand en de vruchtbaarheid van je veestapel.
Wat kun je zelf doen voor een geslaagde conservering?
- Zorg dat het gras voldoende suikers bevat. Maai pas na minimaal een dag zonnig en droog weer.
- Beperk de duur van veldperiode na het maaien tot 24-36 uur. Hoe langer de veldperiode, hoe meer suikers je verliest. Kneus het gras voor een snellere droging.
- Zorg voor voldoende capaciteit bij het maaien en inkuilen, zodat het gras niet droger wordt dan 45% DS. Met name bij de tweede en zomersnede’s is dit een aandachtspunt. De schudder kan dan in de schuur blijven staan.
- De machinist op de kuil bepaalt de aanvoersnelheid. Zorg voor voldoende ruimte op en rond de voeropslag, zodat de shovel op de kuil kan blijven rijden.
- Minimaliseer de hoeveelheid grond in de kuil. Grond bevat namelijk schadelijke Clostridiabacteriën die boterzuursporen vormen en eiwit afbreken.
- Bestrijd mollen, stel machines nauwkeurig af en zorg voor een schone sleufsilo en aanvoerroute.
- Snijd of haksel het gras tot een lengte tussen twee en vier centimeter voor een goede verdichting. Hoe grover het gras, hoe fijner er gesneden moet worden. Kort materiaal is beter te verdelen en aan te rijden op de kuil waardoor er minder zuurstof achterblijft in de kuil.
- Dek de kuil zo snel mogelijk luchtdicht af, zodat de conservering gelijk start. Zorg voor flinke druk op de kuil. Bij voorkeur in de vorm van een gronddek of een bijproduct zoals citruspulp of aardappelpersvezels.
Over de auteur
Klaas Coppens
Verkoopleider Rundvee