Kuilen met een hogere voederwaarde

19 april 2017
-
2 minuten

De kuiluitslagen uit 2015 bewijzen wederom dat inzetten van Bonsilage PLUS een hogere voederwaarde, betere conservering en lagere broeigevoeligheid oplevert.

Werkingsmechanisme Bonsilage PLUS

Bonsilage PLUS is een inkuilmiddel dat bestaat uit homofermentatieve bacteriën en heterofermentatieve bacteriën. Dit heeft als resultaat dat het inkuilmiddel zowel effect heeft op de conser vering van gras bij inkuilen als ook de broeigevoeligheid remt bij uitkuilen. De homofermentatieve bacteriën stimuleren de melkzuurproducerende bacteriën. Hierdoor daalt de pH sneller en is de kuil sneller stabiel. Doordat een kuil eerder stabiel is (pH < 4,6), is de voederwaarde van de kuil hoger dan van een kuil welke geen Bonsilage PLUS bevat (zie figuur 1 in bijgevoegde download). De heterofermentatieve bacteriën stimuleren de azijnzuurproducerende bacteriën. Azijnzuur zorgt bij de optimale verhouding tussen melkzuur: azijnzuur 3:1 voor broeiremming bij het uitkuilen. Hierdoor kunnen schimmels en gisten zich niet of minder snel ontwikkelen na opening van de kuil (zie figuur 2 in bijgevoegde download). De resultaten van het onderzoek naar de kuilen van 2015 ten aanzien van conservering, voederwaarde en broeigevoeligheid zijn uitgewerkt. Hierbij is juist ook gekeken naar de werking van Bonsilage PLUS bij kuilen binnen een verschillende drogestof categorie, omdat de optimale werking van Bonsilage PLUS bij een drogestof tussen 35 en 50% verwacht mag worden.

Voederwaarde verschil en de plus in melkproductie

In tabel 1 (in bijgevoegde download) staan de voederwaardes van de kuilen. Hierin valt op dat de kuilen, die meer drogestof bevatten een lagere VEMwaarde hebben dan de kuilen met een lagere drogestof. Ook hebben de kuilen met Bonsilage PLUS in alle gevallen een hogere VEM-waarde (dit geldt voor de groep ‘alle kuilen’ en voor alle drogestof klassen). Ook het glucose leverend vermogen (GLV) is in alle kuilen met Bonsilage PLUS hoger. Dit betekent dat deze kuilen meer glucose genereren uit ruwvoer, dat beschikbaar komt voor de onderhoudsbehoefte van de koe en waar de koe meer melk van zal produceren.

Ook hebben de kuilen met Bonsilage Plus in alle gevallen een hogere VEM-waarde

Deze hogere VEM van +27 bij alle kuilen zal zorgen voor +378 VEM op het dagrantsoen van de melkkoeien. Wat omgerekend een plus van minimaal 0,8 kilogram melk per koe per dag is. Bij de categorie kuilen met een lage drogestof is de plus in voederwaarde het hoogst, namelijk +48 VEM. Voor een gemiddelde kuil op een bedrijf met gemiddelde omvang (80 melkkoeien) betekent dat kuilen met Bonsilage PLUS € 18,- per dag en dus € 6.500,- per jaar oplevert. Deze opbrengsten staan gelijk aan de kosten van inkuilen met Bonsilage PLUS van zo’n 250 hectare gras. Figuur 3 (in bijgevoegde download) laat duidelijk het kwaliteitsverschil zien tussen de onbehandelde kuilen en de kuilen die behandeld zijn met Bonsilage PLUS, zoals door Blgg wordt beoordeeld.

Conservering en broeigevoeligheid van graskuilen met en zonder Bonsilage

In tabel 2 (in bijgevoegde download) staan de resultaten van de graskuilen met betrekking tot conservering en broeigevoeligheid. De kuilen met Bonsilage PLUS zijn beter geslaagd wat betreft de conservering en scoren gemiddeld 91 in de conserveringsindex. Deze score ligt precies in het gewenste traject van 80-100. De conserveringsindex van de niet behandelde kuilen scoort met 83 tegen de ondergrens aan. Ook wat betreft de broeigevoeligheid scoren de kuilen met Bonsilage PLUS beduidend beter met een score van 23, waarbij de niet behandelde kuilen 42 scoren. De graskuilen boven 55% drogestof hebben een hoge broeigevoeligheid. De hoge broeigevoeligheid van deze kuilen wordt veroorzaakt door de lage dichtheid van deze kuilen, waardoor meer zuurstof bij de kuil kan komen en schimmels en gisten gemakkelijker groeien. Broei van graskuil betekent voederwaardeverlies. Een vuistregel hiervoor is dat elke 10 graden Celcius temperatuurverschil (temperatuurverschil tussen het broeiende deel van de kuil en de temperatuur midden onder in de kuil) vijf dagen lang maal 10 VEM = 50 VEM voederwaardeverlies betekent.

De conclusie is dat een minder broeigevoelige kuil ten opzichte van een zeer broeigevoelige kuil (bijvoorbeeld 20% broei) voor een bedrijf met een gemiddelde omvang nog eens € 2.500,- oplevert. De positieve effecten van Bonsilage PLUS ten aanzien van een hogere voeropname en minder voerresten zijn in deze berekening niet meegenomen. Figuur 4 (in bijgevoegde download) laat duidelijk het verschil in conservering zien tussen de onbehandelde kuilen en de kuilen die behandeld zijn met Bonsilage PLUS, zoals door Blgg wordt beoordeeld.

Voor melkveehouders die nog geen inkuilmiddel gebruiken is sinds heden ook de nieuwe Bonsilage Fit Gras (liquid) beschikbaar.