Melkproductie en gezinsleven optimaliseren met automatisering
Aan de Hessenweg in Holten staat het melkveebedrijf van maatschap Aaftink-Hurenkamp. Vanaf de straat is niet te zien wat er de afgelopen jaren allemaal veranderde in het bedrijf. “We willen graag een toekomstbestendig bedrijf opbouwen, waarin voldoende ruimte is om tijd te hebben voor ons jonge gezin”, aldus Erwin Hurenkamp. Hoe geeft deze familie dat vorm en zorgt ze voor balans tussen het bedrijf en het gezinsleven? Tijd voor een goed gesprek.
Opbouw bedrijf
Tot 2010 boerden Bert en Dini Aaftink, de schoonouders van Erwin, samen in de maatschap. Zij molken 220 koeien in een 2*5 open tandem melkstal. Wekelijks kwam er een koppel koeien aan op het bedrijf, om afgemolken te worden. “Dit verliep goed en hiermee hebben we altijd een goed rendement kunnen maken”, zo verteld Bert. “We hielden een lage kostenstrategie aan, waarmee we goed vooruit konden.”
Uitbreidingsplannen niet doorgezet
In 2010 traden dochter Marian en schoonzoon Erwin toe tot de maatschap. Op dat moment was nog onduidelijk hoe de regelgeving na 2015 eruit zou komen te zien. Gezamenlijk werden plannen gemaakt voor uitbreiding van het aantal koeien, echter werd besloten dit niet door te zetten vanwege alle onduidelijkheid. Erwin: “Achteraf gezien hebben we een goede beslissing genomen.”
Toekomst helder voor ogen
Na de start van het fosfaatrechtensysteem moest het bedrijf ruim 8% dieren inleveren, vanwege het niet grondgebonden zijn. “We hebben toen gekeken hoe we verder wilden en wat we daarvoor nodig hadden. We vinden het belangrijk dat we naast het bedrijf ook voldoende ruimte hebben om tijd te kunnen maken voor het gezin. Op termijn zullen we het bedrijf met twee personen rond moeten kunnen zetten. Automatisering biedt een stuk flexibiliteit wat ons aanspreekt. We besloten te investeren in melkrobots.”
Gestegen productie geeft ruimte
Op 6 maart 2018 werd gestart met het melken in drie Lely A4 melkrobots. Even later werd ook de Juno voerschuif geïnstalleerd. Wat betreft melkproductie heeft de maatschap flinke stappen gezet. In 2010 werd zo’n 7.600 kilogram melk per koe afgeleverd (afmelk-koeien). In 2017 lag dit op een niveau van 8.300 kilogram melk en nu zo’n 2 jaar naar de start van het robot melken wordt er zo’n 9.600 kilogram melk per koe gemolken met 4,38% vet en 3,69% eiwit. Door de gestegen melkproductie zijn nu minder koeien nodig om het fosfaatquotum vol te melken. Er is daardoor ruimte in de stal en op de robots.
Als je kritisch bent op wat je koopt, van wie je koopt en wat je uitgeeft, dan kun je prima zonder jongvee opfok
Inzicht door goede managementinformatie
“Wat ons opvalt, is de rust in de koppel. We hebben met 155 melkkoeien op de drie robots voldoende vrije tijd. Naast de flexibiliteit wat het ons geeft, hebben we ook een schat aan managementinformatie gekregen. We doen veel met de activiteitmeting en geleidbaarheidsmeting per kwartier. Zo zijn we van twee keer daags melken naar 3,2 melkingen per koe per dag gegaan. We zien dat dit ten goede komt aan de uiergezondheid.”
Het belang van goede klauwgezondheid wordt met de robots ook direct zichtbaar. “De loop op de robot zakt zo terug, als een rantsoen niet helemaal goed in elkaar zit en de klauwgezondheid niet goed is. Hier zitten we samen met onze specialist rundvee van De Heus bovenop. Hij begeleidt ons hier goed in en staat altijd voor ons klaar met deskundig advies.”
Geen krachtvoerboxen
“We hebben ervoor gekozen geen krachtvoerboxen in de stal te plaatsen. Het krachtvoer wat de koeien krijgen, moeten ze ophalen in de robot. Dit stimuleert de koeien om naar de robot te komen. Met voldoende vrije tijd op de robots kan iedere koe ook prima zijn portie ophalen en hebben we vrijwel geen restvoer.” De Juno voerschuif zorgt bij de maatschap Aaftink-Hurenkamp voor een verhoogde ruwvoeropname, de koeien hebben altijd vers voer. De productieverhoging moet immers komen uit extra ruwvoeropname, zo vinden Erwin en Marian.
Jongvee opfok uitbesteed
In het verleden werd geen jongvee opgefokt en dat wil de maatschap graag zo houden. Er worden melkgevende dieren aangekocht waarvan bekend is wat ze geven en met welke gehaltes. “Als je kritisch bent op wat je koopt, van wie je koopt en wat je uitgeeft, dan kun je prima zonder jongvee opfok”, aldus Erwin.
Saldo belangrijker dan productie
Voor de toekomst heeft de maatschap een duidelijk doel voor ogen. “We willen melken op saldo. Niet de productie is niet leidend, maar het saldo. Daarvoor willen we een harde koe melken die zichzelf redt op een ruwvoerrijk rantsoen. We willen blijven weiden, omdat dit past op ons bedrijf en we graag een koe in de wei zien lopen. Daarnaast laat de capaciteit van de robots dit prima toe.” De familie heeft zo in de afgelopen jaren verschillende duidelijke keuzes gemaakt en is nu klaar voor de toekomst. “We hebben met de automatisering bereikt wat we wilden, voor het gezin en het bedrijf, en kunnen nu vooruit.”