Het juiste moment bepalen
Ga zelf, of met je specialist, het perceel in om te beoordelen of de mais oogstrijp is. Let goed op de kolf en dan met name op de korrels. Snijd met een zakmes rond de oogsttijd regelmatig wat korrels uit de kolf over de lengte doormidden om de “melklijn” te zien. Die vertelt je hoe ver de korrel is afgerijpt en hoeveel vocht er nog in zit. Optimaal is een donkergele korrel die moeilijk met de nagel kan worden ingedrukt. Als de korrel dit stadium nadert, is het ook belangrijk goed naar de plant te blijven kijken. Laat deze niet te ver afsterven! Daarmee verlies je meer (smaak) dan je met de laatste grammen zetmeel wint. De plant mag best groen zijn, zolang de korrel maar goed rijp is. Het afsterven kan soms ineens snel gaan. Als het oogstmoment nadert, is het advies om minimaal 1x per week te gaan kijken en goed contact met de loonwerker te houden. Gebruik de oogstwijzer snijmais om het juiste hakselmoment te bepalen.
Gebruik de oogstwijzer mais
Tijdens de oogst
De plant moet goed gehakseld worden en de korrel moet in 4 delen worden gekneusd. Controleer dit bij de eerste vracht. Dan kan er nog wat aan de afstelling van de hakselaar worden gedaan. Dit is belangrijk voor een goede benutting van het zetmeel in de pens. Bij voorkeur haksel je de mais tussen de 6 en 10 mm. Dit verbetert de dichtheid en conservering en verkleint het risico op broei bij uitkuilen. Zorg ervoor dat de kuil vast wordt aangereden en laat hem minimaal 6 weken dicht om te conserveren.
Goed ruwvoer is de basis!
Aan goed ruwvoer liggen twee voorwaarden ten grondslag:
- Smakelijkheid voor een hoge voeropname
- Geen broei!
Daarvoor is het belangrijk om de mais niet te laat te oogsten. Zoals eerder gezegd, ligt het optimale drogestofgehalte van snijmais rond de 35%. Wacht je langer, dan wordt het zetmeelgehalte op papier misschien nog wat hoger, maar gaat de benutting ervan omlaag. Een drogere kuil conserveert slechter, wat het risico op broei vergroot. Doordat de kuil minder goed inweekt, verteert die slechter. Hierdoor kunnen de VEM’s op papier niet gerealiseerd worden in de praktijk. Daar komt bij dat het onverteerde zetmeel gaat fermenteren in de dikke darm, waardoor dikke darm verzuring ontstaat. Naast het feit dat je hierdoor energie mist, schaadt dit ook de gezondheid van de koe.
Tip: Gebruik Bonsilage (FIT) Mais voor behoud van zetmeel in de maiskuil.
Vanggewas
Op zandgronden is een vanggewas na de maisteelt verplicht. Dit kan door middel van onderzaai of gelijkzaai van het vanggewas. Als je hier niet voor hebt gekozen, moet het vanggewas uiterlijk 1 oktober zijn ingezaaid. Het zal dit jaar een uitdaging zijn om de mais op tijd oogstrijp te krijgen. Er is veel keuze aan vanggewassen. We lichten er een paar toe.
Soilcover is een mengsel van Italiaans en Westerwolds raaigras. De zaaihoeveelheid is 21 kg per ha. Soilcover is een groenbemester met een zeer sterke kiemkracht en heeft hierdoor meer kiemers. Daarnaast zorgt het voor maximale wortelgroei en dus organische stof. Dankzij deze eigenschap heeft Soilcover in een nat en koud najaar de voorkeur om toch een geslaagd vanggewas te krijgen.
Intermezzo is een mengsel van verschillende Italiaanse raaigrassen. De zaaihoeveelheid is 30-40 kg per ha. Dit mengsel geeft meer voederwaarde dan Soilcover, maar door de lagere kiemkracht kan de opkomst minder zijn bij kou of natte omstandigheden.
Snelle Lente Rogge kan worden toegepast wanneer extra ruwvoer gewenst is. Het gewas blijft in het oude jaar matig ontwikkeld, maar begint in het nieuwe jaar flink te groeien. Daarbij kun je ervoor kiezen om een gift kunstmest te geven. Uit veldproeven bleek dat dat meer massa oplevert en meer eiwit. Deze teelt past echter niet op natte percelen. Daar past Intermezzo of GreenSpirit 2-jarig beter.
Heb je nog vragen? Dan staan we voor je klaar.
Naar de website van Agra-Matic