Zo maak je vrijloopkraamhokken tot een succes

Een van de grootste uitdagingen van het vrijloopkraamhok is het voorkomen van het verlies van biggen. Om dit zo laag mogelijk te krijgen, moeten de biggen de plek weten te vinden waar ze veilig kunnen liggen. Met stip op één staat hierin het klimaat in de afdeling. Het microklimaat in het biggennest moet aangenaam warm zijn en tochtvrij, terwijl het klimaat in het gebied waar de zeug komt aanmerkelijk koeler moet zijn dan wat op dit moment gebruikelijk is. Ook management kan een bijdrage leveren aan het voorkomen van het verlies van biggen. Door ze actief in de warmte te leggen, of door de geur van de zeug in het nest te krijgen, kun je biggen leren het nest te vinden.

Sturen op het gedrag van de zeug is weliswaar lastiger dan sturen op het gedrag van de big, maar er zijn zeker mogelijkheden. Wat betreft de hokinrichting is het belangrijk dat de zeug zelfverzekerd kan staan en lopen. Dat betekent dat de vloer voldoende grip moet geven en niet te veel door moet zakken. Zelfverzekerd staan betekent ook dat het beenwerk goed moet zijn. Een strenge selectie op beenwerk bij opfokzeugen is een van de management-maatregelen die helpen om het vrijloopkraamhok succesvol te maken.

Naast de veiligheid van de biggen moet je veiligheid van jezelf en/of je personeel natuurlijk ook niet vergeten. Probeer bij de inrichting van het kraamhok bijvoorbeeld te denken aan vluchtroutes. Daarnaast moet je een zeug makkelijk en snel tijdelijk kunnen fixeren om te voorkomen dat er in de drukte van de dag te veel risico wordt genomen. 

Wanneer je met al deze maatregelen de risico’s van het vrijloopkraamhok kunt verminderen, dan zitten er zeker ook kansen in dit systeem. Een zeug die zich comfortabelere voelt, neemt namelijk ook beter voer op, bovendien zijn de spenen in het vrijloophok makkelijker bereikbaar voor de biggen.