Het weideseizoen is dit jaar vroeg gestart met kwalitatief heel goed gras met enorm veel suiker. Er is geen enorme groeispurt geweest. We hebben zelfs sneeuw gehad na de eerste weken weidegang. De voorjaarskuilen zijn bladrijk en bevatten veel suiker. De opbrengst was matig tot gemiddeld te noemen. Tot aan de tweede snede hebben we een prima weideperiode gehad met regelmatig een groeizaam buitje. De tweede snede had duidelijk meer opbrengst en veel meer stengel in het gewas. Mooie kuilen om te combineren met de eerste snede.
Toen brak er een lange droge periode aan, met zo nu en dan pittige warme dagen. Veel koeien werden opgestald en er is een flinke hap uit de wintervoorraad gehaald. De droogte- en zonneschade aan de grasmat viel nog iets mee, al waren de regionale verschillen hierin groot. Eind augustus moest nog veel mest uitgereden worden. Niet ideaal, maar dat kon niet anders. Na de neerslag in september kwam de groei weer in het gras en is er nog veel goed en fris gras gegroeid. Ook hier wel grote regionale verschillen. Met name de lichtere gronden hadden het zwaarder dan de klei en het westelijk veengebied.
Vanaf september is weer volop geweid, gekuild en zomerstalvoedering toegepast. Een welkome aanvulling op de krappe wintervoorraden. Opvallend was dat de analyses van het verse gras er in oktober net zo uit zagen als in het voorjaar. Maar wel met een verschil in eiwitkwaliteit. De kwaliteit, en daarmee de benutbaarheid, van het eiwit in het najaarsgras loopt terug. Dit zie je terug in oplopende ureumgehaltes in de melk.
Beoordeel het gras in het perceel. Ruikt het nog net zo fris als het eruit ziet? Houd de opname goed in de gaten. De komende week (weken) nog een laatste rondje langs de velden en dan naar stal. Let bij jongvee en droge koeien die nog buiten lopen extra goed op of ze voldoende blijven opnemen en de pens gevuld kunnen houden.